Ontslag bewindvoerder 1:436 BW

Groot belang komt toe aan de verplichtingen die aan de bewindvoerder zijn gesteld ten aanzien van het afleggen van rekening en verantwoording. Op grond van artikel 1:436 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dient de bewindvoerder zo spoedig mogelijk een beschrijving te maken van de aan het bewind onderworpen goederen en een afschrift daarvan in te dienen bij de griffie van de bevoegde rechtbank. Op grond van artikel 1:445 BW dient de bewindvoerder jaarlijks en aan het einde van het bewind rekening en verantwoording af te leggen over de wijze waarop het bewind is gevoerd. De voornoemde verslagen zijn van essentieel belang om de kantonrechter in staat te stellen zijn/haar toezichthoudende taak te vervullen. Op grond van artikel 1:448 eerste lid aanhef en onder e BW eindigt de taak van de bewindvoerder door ontslag dat hem door de kantonrechter wordt verleend, in het tweede lid is bepaald dat dit ontslag onder meer wordt verleend wegens gewichtige redenen. Gebrekkige verslaglegging maakt dat de kantonrechter niet goed haar toezichthoudende taak kan uitoefenen, wat betekent dat dan al gauw voldaan is aan de term gewichtige redenen. Het niet juist doen van verslag en rekening en verantwoording wordt dus niet als lichtvaardig gezien.